donderdag 3 december 2015

De matroos en het meisje (4)

Uit het ontspoorde firmament valt een ster.
Als een antwoord. Zelfbewust.
Scheert over de matroos.
Laat zijn bloed keren.
Lonkt en lokt hem.
En stort zich in de verbaasde open mond.
Van de vulkaan.
De matroos mompelt moeder en verlaat het schip.
Laat achter wat was.
Waadt over de verstilde zee van matglas.
De ster achterna. Het eiland tegemoet.
Daar roert de wind zich in de bomen.
Snokt aan de takken.
Zoekt zijn vrijheid. Tevergeefs.
Als de matroos het strand betreedt,
trekt een siddering door het eiland.
Het meisje rilt.
Haar rode lippen gloeien.
Als een vuurtoren.
Als een baken tussen de klippen
Van zijn angst.
Hij drapeert zijn jas over haar koortsige lichaam.
Legt zichzelf tot spiegelbeeld.
Haar ogen blijven geloken.
Maar haar mond opent zich.
Als een valburg.
Hij opent zijn mond.
Als een luisterend oor.
Dan een bliksemschicht.
Iets schiet als bevrijd haar keel uit.
Zijn mond binnen. Zijn aderen in.
Onrust in een woord.
Saudade.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten