dinsdag 29 november 2016

Gedichten

Gedichten
zijn gedichte
gedachten
die het leven
verzachten
en de blik
verscherpen
door het alom
verwachte
omver te
werpen
met wijze
schoonheid
die zo
ontwricht
dat de kloof
tussen
hoofd
en hart
wordt
gedicht.

vrijdag 25 november 2016

Onder geliefden



Ik zit gestraft
in je ooghoek
als een kind
afgeblaft
en uit je
blikveld
gegooid.

Dat is
hoe het voelt,
waar mijn verdriet
zich op stoelt.

Maar jij zucht
Lief toch,
zo was het
echt niet
bedoeld
Ik ben
gewoon op
moe en
verstrooid.

Waar ik zat
zit nu een traan
terwijl ik mezelf
voor het hoofd
wil slaan.

dinsdag 22 november 2016

Syriƫ



Grijs stof dwarrelt neer
boven op al het vorige
Stilte gaat rauw tekeer
tegen vele hardhorigen

Alles moet finaal kapot
wat in hoop is gebouwd
Destructie tot op het bot
oorlogswonden vol zout

Vaders doden er vaders
en moeders met hun kind
Elkanders landverraders
hoewel ooit gelijkgezind

Vele leiders lachen schuin
hebben baat bij deze twist
Een kind overleeft het puin
maar weet zichzelf uitgewist

Zo dwarrelt het grijze stof
elke dag maar laagjes bij
Ze maakt kinderblikken dof
en verdoezelt de echte averij.

vrijdag 18 november 2016

Zwerflust



Op het wegdek in de lucht
razen wolken onbestemd
Ganzen vieren hun vlucht
Vogels vrij en ongetemd

Wind speelt in de bomen
jaagt leven door het dal
Bloed gaat harder stromen
nu het hevig stormen zal

Zo ontwaakt iets ongeblust
honger nauwelijks verholen
Mijn aangeboren zwerflust
de lust om te gaan dolen

De wegen spiegelen nat
de grijsheid van de dagen
De regen valt op elk pad
van zij die zich buiten wagen

De zon schijnt vaal verlegen
legt melancholie in de goot
Nevel aan velden ontstegen
kleurt zonsopgangen rood

Zo ontwaakt iets ongeblust
honger nauwelijks verholen
Mijn aangeboren zwerflust
de lust om te gaan dolen

De herfst lokt mij van huis
weg van vrouw en haard
Burgerlijkheid laat ik thuis
tot de lucht is opgeklaard.

woensdag 16 november 2016

Elk ons deel



We wachtten uren in de sneeuw
op een bus die maar niet kwam
Zout was toen iets voor patatten
ons dorp lag dus voor dagen lam

We likten lusteloos de vlokken
onder mutsen van paars en wit
In de verte klakten doffe klokken
als een klapperend oud gebit

Hier was het koud maar thuis kil
zodat we roerloos bleven staan
Toen de avond viel, plots en stil
weigerden we huiswaarts te gaan

De sneeuw dekte mild alles toe
troostte ons met onzichtbaarheid
We waren allebei de ruzies moe
Die wolken boven ons kindertijd

Verstild stonden wij daar als beeld
hand in hand, weer helemaal heel
De dooi heeft ons terug opgedeeld
Jij en ik, broer, kregen elk ons deel.

zaterdag 5 november 2016

Boekenband

Ik boek mezelf graag boeken
stille plezierreizen in de tijd
een vinden zonder zoeken
weg van tegenwoordigheid


Ik taal om trage verhalen
vol zinnen met een punt
met mensen die verdwalen
en catharsis wordt gegund

Ik romantiseer de romans
als zalf op mijn misantropie
de troostende woordendans
langs de randen van utopie

Ik verdwijn in verhaallijnen
om te wandelen in de waan
dat er wijsheden verschijnen
die me mezelf doen verstaan.