vrijdag 7 juni 2019

Tussen twee zetels in

Tussen twee zetels in
laat ik mijn vingers glijden.
Tastend naar een nieuw begin
voor wat weg was sinds tijden:

Een elastiekje voor haar haren
en een bladwijzer zonder boek
Vele rosse centjes om te sparen
en een vale brief al jaren zoek.

In die laatste staat geschreven
hoe alles voor altijd blijven zal
Maar ondertussen bewees het leven
zoiets is nooit echt het geval.

Zuchtend steek ik alles terug
als herinneringen in mijn geest.
Veel verleden verdwijnt te vlug
wat rest zijn sporen van geweest.

De avonwind huilt

De avondwind huilt
zachtjes van verdriet.
Iets trekt hem eeuwig verder
maar wat dat weet hij niet.

Zoals verlangen in een mens
dat nooit volledig rusten gaat
Zo jaagt iets onbestemds intens
hem telkens op tot 's avonds laat.

Want als hij eens zwijgen zou
door vermoeidheid overmand
dan voelt hij altijd veel te gauw
die onzichtbare, rusteloze hand.

Die dwingt hem te gaan razen
over land of over landerige zee
En zo neemt hij dan bomen te grazen
of geeft met de golven schepen mee

Daarom huilt hij nu zo stil
en zachtjes van verdriet
Want hij die vredig liggen wil
voelt dat iets hem dat verbiedt.

dinsdag 4 juni 2019

Smeltende humor

Op een grijze morgen
staan geborgen aan de
voordeur van hun huis
Een man en een vrouw
wat te kussen doorheen
luid steenweggedruis.


Ten afscheid fluistert hij
iets olijks in haar oren
Te stil helaas om in mijn
wagen te kunnen horen.

Dan gaat hij naar binnen
en zij bij hem vandaan
maar met een lach om de lippen
die niet mis valt te verstaan

Zijn humor zindert na
en maakt dat zij smelt
Ik kan alleen maar staren
en denken: Wat een held.

In vrolijkheid

In de vrolijkheid
van een familiefeest
mis ik jou
eigenlijk nog het meest.

Als je kleinzonen
hun lente vieren
en wij met hen het
eenvoudige goede leven
dan voel ik in mij
het onrecht tieren
dat jou niet meer
tijd werd gegeven
om te genieten van
al wat uit jou is ontstaan
en dat zich nu opmaakt
om nieuwe wegen in te slaan.
 

In de vrolijkheid
van een familiefeest
galmt nu gemis naar wat
ooit het normaal is geweest.

Teder tegengewicht


Ik zoek iets licht
een teder tegenwicht
nu zwaar en zwart
zoveel ten gronde richt

Een beeld dat verbeeldt
dat het wel degelijk scheelt
als je de wereld niet in zwart-wit
maar open met elkander deelt.

Of een gedachte bij machte
de angst en onmacht te verzachten
van hen die vrezen dat ons nu
de zondvloed staat te wachten

Of een woord nog ongehoord
dat elk van ons stilletjes aanspoort
om weer vol vertrouwen te zijn
dat de toekomst ons allen toebehoort.

Maar al wat ik vind is de wind
die altijd veranderlijk gezind
plots nog eens een zwaluw draagt
en ik lach de lichte lach van een kind.