woensdag 17 juli 2019

Jouw lakei

Als de avond in je stijgt
dan speel ik voor lakei
die het woord slapen verzwijgt
gehuld in goudgebiesd livrei

Minzaam buig ik je toe
en bied je mijn hals aan
Waar omheen jij dan moe
je lome armen mag slaan

Daarop recht ik terug de rug
en hang jij netjes om mijn nek
Dan vraag ik met officiƫle kuch:
Behaagt het u dat ik vertrek?

Je vlijt je dicht tegen me aan
terwijl ik jou naar boven draag
Twee harten die elkaar verstaan
en zingen zie me graag zie je graag

Eenmaal boven aangekomen
glij je vol overgave in je bed
Glij je richting kinderdromen
Heeft de lakei zijn werk verzet.

Meisje van 15

Nu de sluier van je kindertijd
langzaam van je lichaam glijdt
en er zich een jonge vrouw ontvouwt
die volop van lijf en leven houdt
weet ik dat jij gezegend bent
met wijsheid die geluk herkent
met ogen die de wereld vragen
haar tot het goede uit te dagen.
Een waar genot om bezig te zien.
Ben fier op jou, meisje van 15.

Vrouw in nood

Daar slaat het lot
als speelbal in een loterij
Geen beschermende hand van god
enkel waanzin en zinloze barbarij.

In het zachte avondrood
zakt de zon sneller dan normaal
verlaat een jonge vrouw in nood
en dooft iets in ons allemaal.

Een koude wind rilt over het land
snijdt de diepste angsten open.
In een man die hart en rede bant
is oude beestachtigheid gekropen.

Morgen zal de zon weer rijzen
gaan onze dochters lichtvoetig uit
Maar welke weg moeten wij hen wijzen
als het lot willekeurig en bruut deuren sluit?

Vader zoon

Zo typisch vader en zoon
Zo mannen onder elkaar
Dat klinkt absoluut schoon
maar werd het nooit gewaar.

We hebben zonder ongemak gezwegen
en om hetzelfde dubbel gelegen.
We hebben bij vuur zoals dat heet
de band nog wat nauwer aan gesmeed.

Wij, een vader en een zoon
Normaal in hun ongewoon
hadden alom gedeelde tijd
vol teder- en heerlijkheid.

Beelden blijven

Een beeld zegt meer
dan duizend woorden
en jarenlang deed ik
alsof ik dat niet hoorde.

Ik schreef in het kort
en nog vaker in het lang
Hart en hoofd uitgestort
maar zonder enig belang

Er werd gelezen en genegeerd
met een duim geapprecieerd
Soms leesmoe de rug gekeerd
tot twijfel die een mens verteert

De zin verdween in teveel zinnen
De woorden werden waardeloos
Richten zich vaker naar binnen
tot finaal beeld van talentloos.

In moeras van middelmatigheid
raakte ik drang en draden kwijt
zodat ik nooit meer woorden wijd
omdat het toch geen mens verblijdt.

Zonder misbaar en misbaar
ben ik met het rijmen klaar
lees ik tussen beeld en lijnen
waarom het goed is te verdwijnen.

dinsdag 16 juli 2019

Thuiskomen in taal

Voor velen is het einde verhaal
is het voor heel lang uitverteld
als de schoonheid van hun taal
verschraalt tot hoe iets is gespeld
Als de thee, ooit knus gedronken,
verwordt tot stok om mee te slaan
en zinnen die ooit vreugde schonken
plots tot abstracte zinsdelen overgaan.
Dan vlucht betekenis uit de zinnen
en sluiten hun begerige oren de deur
dan zal er een vervreemding beginnen
het leven binnen moedertaal wordt sleur
Maar al die verhalen zijn onze zaden
om ook de dag van morgen nog te dromen
Dus zoek ik naar wegen die niet schaden
en toch helpen in onze taal thuis te komen.

Vogel op tak

Een vogel zat op een tak
en die tak aan een boom.
De boom stond in een bos
naast een heldere stroom.
In de stroom zwom er vis
hingen waterplanten loom
De lucht rook heerlijk fris
de natuur zoals gewoon.
Toen brak tak en vogel vloog
De vis vluchtte uit de stroom
Alles verwerd tot dor en droog
Alleen nog mens en zijn fantoom.

Geen zon zonder schaduw

Geen zon zonder schaduw
Geen leven zonder dood
Weg vliegt immer de zwaluw
als herfst de zomer verstoot.
Geen liefde zonder lijden
Geen dagen zonder nacht
Niets kan ons voorbereiden
op wat ons allemaal wacht.
Geen lachen zonder huilen.
Geen wijsheid zonder waan
Het lot kun je niet ruilen
enkel om mee leren gaan.

Hoogrood plukgeluk

Tussen al dat
hoogrode plukgeluk
bijt ik vandaag weer
mijn tanden stuk
op de vraag waarom
jij niet meer vieren mag
waarom de schaduw
op jou te loeren lag
en je dwong vroegtijdig
mee te gaan naar waar
geen wegen terug bestaan.
Gewoon een glas witte wijn
en zomers samenzijn was
altijd alles wat je wou.
Dus hef ik jou getrouw
voortaan op deze dag
een goed glas richting
het genadeloze blauw
en fluister dan heel
zacht je naam zodat
je alvast mijn leven
lang zal voortbestaan.

Verval

Verval
kent geen getal.
Het is slijtende tijd
die zich vastbijt in
de schoonheid overal.
Ik val voor verval
als de echo
van stoutmoedige dromen
los van het banale te komen
en toch strandend in dit tranendal.
Ik verval in zoete melancholie
als ik deemsterende verweerdheid zie
de poreusheid van marmer en steen
die ooit voor eeuwig scheen
maar nooit meer gloren zal.
Ik val voor verval
van al wat heeft geleefd
en zich traag teruggeeft
zoals een ster aan het heelal.

Jouw seizoen

De zomer dat was jouw seizoen
Een tijd van veel en niets doen.
het rondscharrelen in je moestuin
tussen aardbeien, sla en pijpajuin
Versnipperd over zalm en heilbot
gaf dat eenvoudig culinair genot.
Bij het vallen van avond en duiven
zag ik dan je lange schaduw schuiven
door de tuin met je gieter in de hand
als verpleegster van het dorstige land
en de bloemen die niet konden verbloemen
dat er in dit seizoen ook onweders opdoemen
zodat wij altijd rillend in onze bedjes lagen
terwijl jij zijn redeloze bliksems moest verdragen
tot de donder zweeg en de lucht tussen
jullie langzaam en zwijgzaam zuurstof kreeg.
Met witte wijn en een reddend boek
maakte je finaal altijd de avond zoek
en na de laatste trek van je sigaret
kroop je bruin en geaard in bed.
De zomer was echt jouw seizoen,
wat zou ik ze graag met je overdoen.

Nico uit Hoorn

Nico, ex-waard van de Swaf uit Hoorn
trekt met tractor en aanhangwagen
over berg en dal en langs kerktoren
naar waar zijn gedachten hem dragen.

Hij nodigt mij uit voor een klein liedje
in zijn geschilderde vrijheid op wielen.
Ik voel me verleid als Hans en Grietje
door woorden die als snoepjes vielen.

Hij zingt hees over een goeroe die liegt
Ik luister als een kind dat hem benijdt.
Terwijl buiten de zomer zichzelf wiegt
deel ik met hem een lied lang de tijd.

Dan gooien we de beslotenheid weer open
nemen afscheid van elkaar en het moment.
Lang nadat ik uit zijn wereld ben gekropen
glimlach ik nog breed om deze schone vent.

Pluis

Pluis zit achter tralies
en staart wat voor zich uit.
Het geeft haar iets tragisch.
Een klacht zonder geluid.

Ze is een en al lieve zachtheid
maar toch leeft ze gekooid.
Vaak vermoed ik eenzaamheid
in de blikken die ze me gooit.

Het is niet dat we niets geven
van aandacht tot paardenbloemen.
Maar als ik zoals haar moest leven,
ik zou het geen echt leven noemen.