vrijdag 29 januari 2016

Zomaar

Zomaar
onderweg
nergens heen
nergens vandaan
Gewoon een weg
die zich laat gaan

Zomaar
een dag
De zon die stijgt
gezelschap krijgt
van zon een wind
en ’s avonds
weer de einder vindt

Zomaar
tijd
die niet
holt of hijgt
maar glijdt
en telkens
een tweede adem
krijgt

Zomaar
een lied
dat uit de bomen waait
over vervlogen
en over vliegen
dan diep
naar binnen draait
en al het onbewogen
zacht doet wiegen

Zomaar
een blik
die kruist
die deelt
niets verheelt
en dan na jaren
stil gehuisd
plots als lach
om de lippen speelt

Zomaar
de nacht
die toedekt
die wacht
met dromen
en al het zomaar
van de dag
opnieuw laat
stromen

Zomaar
is vrijheid
een vage echo
uit zomaar een
kindertijd

woensdag 27 januari 2016

Relatieruis



Over je wangen rolt verdriet
waarvan ik de oorzaak ben
jij roept wel maar ik zeg niet
getier waar ik nooit aan wen

Beiden zitten we op ons eind
vanuit het eigen groot gelijk
Je duwt me weg en verdwijnt
als ik je tegen de haren strijk

Mijn winst kantelt naar verlies
als ik je goedbedoeld benader
Je wil dat ik altijd voor je kies
Ik ben tenslotte toch je vader

Het hoog verdriet is uitgerold
Er is weer toegang tot je oren
Het razende vuur lijkt gestold
en op je gelaat drogen er sporen

Pratend maken we een brug
tussen jouw blik en de mijne
Opluchting rolt over mijn rug
als ik je lachje zie verschijnen.

maandag 25 januari 2016

Midlife

Een man gaat in crisis
zo ergens halverwege
lijkt alles even tragisch
komt hij zichzelf tegen

In hem roert iets vaag
stem van lang geleden
open wond, open vraag
waarvoor werd gestreden

Het gaat niet over einde
of nog allemaal te doen
wel hoeveel er verkleinde
verlies tussen nu en toen

Over het kind en de man
hoever zijn ze uit elkaar
is hij de grote versie van
of schimmig exemplaar

De jongen wil nu weten
wat mocht voorbestaan
of hoe hij werd vergeten
wat node moest vergaan

Een zoeken naar zichzelf
nog zonder compromissen
dat vergeten kind van elf
dat zich plots laat missen

Een man gaat in crisis
zo ergens halverwege
de uitkomst is magisch
als het kind mag herleven

donderdag 21 januari 2016

Ithar

Mijn land is rijk en dom
met troosteloos gevecht
Mijn praten is soms krom
maar hart klopt op en recht

Wij twee prachtige rivieren
de Tigris en ook de Eufraat
Wij Babylonen en summieren
Hoop dat ge mij goed verstaat

Hier wieg van de beschaving
zegelrol en het spijkerschrift
maar oorlog is een verslaving
mijn arm land nu lang op drift

Om religie, macht, geld en olie
voeren anderen hier hun strijd
Geroofd is mijn land haar glorie
Saddam bood wrede zekerheid

Ik ben triest maar ook zo fier
op de vruchten van mijn land
Nu kijk ik met de blik van hier
en zie hoe haat land verbrandt

Maar op groot plein in Bagdad
roept de jeugd elke avond luid
Zij willen schrijven ander blad
Zij kiezen voor de weg vooruit

Moest vrede krijg de bovenhand
Ik weet, ik weet is dwaze droom
Dan ik terugkeren naar mijn land
Met man sterven onder dadelboom

vrijdag 15 januari 2016

Winter

Winter geeuwt sneeuw uit zijn bek
en legt vlok na vlok de wereld lam
Ieder kinderhart bonkt nu als gek
rollend rijst de eerste sneeuwman

Winter wekt de lust naar stilleven
Witte weelde onder donkere lucht
De wind kleurt het gelaat verlegen
voor de mens naar binnen vlucht

Winter warmt verlangen naar later
een groene verrijzenis na de dooi
In een spiegel van bevroren water
wast de wereld zichzelf weer mooi.

woensdag 13 januari 2016

Lenige lichtheid

Er openen zich luiken
naar stillevens
van lang vervlogen
een onverwacht herontluiken
van vergeelde gegevens
tot iets moois in mijn ogen


Als een spot
die met zacht licht
danst door mijn geest
en afstoft wat is geweest
tableaux vivants
met een plot
vol eenvoud en overbelicht
alsof tijd alles geneest

Als ik het verleden verlaat
gaan de luiken weer dicht
staat er weer wat er staat
in dat onheilsbericht
maar voor het duister
dat wacht
voel ik nu al een kracht
een innerlijk gefluister
dat gelijkwaardig
verzacht.

vrijdag 8 januari 2016

Vrouwenhak



’ t Is koud, ’t Is laat
en eenzaam op straat
Dan galmt tussen
grond en dak
het getikketak
van een vrouwenhak

De stad loopt leeg
De winter weegt
Toch klinkt een vrouw
op haar gemak
in het resoluut getikketak
van haar vrouwenhak

Mijn hart springt op
gaat in galop
Mijn hart wordt kortom een hellend vlak
bij het naderend getikketak
van een vrouwenhak

Er verschijnen beelden
vol van gratie en weelde
Tot plots met een vloek
en een uiterst droge krak
een einde komt
aan het getikketak
van de vrouwenhak

Met schoenen in de hand
wordt haar tred stil ravissant
Haar vrouwelijkheid getrouw
heeft ze aan medelijden lak
en zet ze als zelfbewuste vrouw
deze tegenslag een hak.

’t Is koud, ’t is laat
Maar in mij leeft nu iets
dat een vrolijk ritme slaat
Het getikketak
van een vrouwenhak
van een vrouw
die wars haar wegen gaat.

woensdag 6 januari 2016

Goedertierenheid



Buiten woedt de waanzin
wemelen wormen
van het kwaad
smeekt de wereld
om vertraging
valt ons wezen
in spagaat.

Buiten tolt tristesse
trekken dolle furiƫn
ons uit verband
wankelt aloude noblesse
schiet de mensheid
zich in de hand

Buiten holt de huiver
hijgt de passaatwind
alle vluchtenden
in de nek
razen motieven
zo onzuiver
stinkt vooruitgang
uit haar bek

Binnen vervliegt
bevlogenheid
wiegt de angst
de redelijkheid

Binnen gist de haat
van morgen
mist de fanaat
zijn oude zorgen

Binnen woedt
de oudste mensenstrijd
blinde rampspoed
of goedertierenheid.

maandag 4 januari 2016

Liefde

Je nam het woord liefde
en brak het.
Als een hostie.

Je voorzag
de letters van woorden
en legde ze mij in de mond
Je sprak van

Loslaten en
Integriteit.
Empathie en
Fantasie.
Deemoed en
Eindigheid.

Ik slikte elk woord.
zonder ze te begrijpen
zoals kinderen doen.

En toen kwam de dag
dat de dag niet meer brak
De stilte wekte de woorden
waarmee je me ooit had gevoed

Jij verdween. Voorgoed.
En liet mij de liefde.