maandag 29 februari 2016

Verbonden



Ik heb je aan de lijn
Jij hangend
aan een draadje
Ik hou
de woorden klein
uit onmacht
en dat raad je

Je stem
is warm en zacht
met lichtheid
zwaar om dragen
Ik verbrokkel
als je lacht
om hoeveel van dit
mag ik nog vragen

We praten over anderen
Over het lijden
in hun weg
Over wat nooit
zal veranderen
Sommigen geluk
en anderen pech.


We praten
om te praten
Verbinding die
er toe doet
Als we elkaar loslaten
zit jouw kracht
weer in mijn bloed

Nu de lijn
is verbroken
voel ik vrede
en verdriet
Diep in jou
ben ik ontloken
Diep in mij
zing jij
jouw lied.

vrijdag 12 februari 2016

Maren 12



Kantelend tussen groots en klein
zie ik de vrouw die je ooit zal zijn
met schalkse blik in je wijze ogen
en dat rustig hart vol mededogen

Je speelt, droomt, danst en tolt
terwijl iets al richting later holt
een ernst die door je aders vloeit
nu je uit je oude pasvorm groeit

Je sluit deuren, kijkt door het raam
verse verlangens fluisteren je naam
trekken je stil een wijdere wereld in
weg van ooit naar een nieuw begin

Klaar om meer je eigen weg te gaan
Met ons maar ook van ons vandaan
Geniet van al wat je te wachten staat
dit levensjaar dat zich niet rijmen laat.


woensdag 3 februari 2016

Waar de wind waait (3)

De man schudt leeg de blik.
Antwoordt met een treurig
grommen van zijn maag.
Als een verwijt
glijdt het kind
dieper de schaduw in.

De man zoekt houvast
in de eindeloze stoet
witte wolken die boven hun
hoofd harteloos afdrijft.

Ik mag nu niet stilvallen
Ik moet…
De rest droogt uit op zijn
gekloven lippen.
Hij hijst het kind
op zijn rug.
Hij kucht, zucht en vlucht de
witte beloften achterna.

Samen struinen ze door de vlakte
met bomen zonder bladeren
struiken zonder bloemen
rivieren zonder water in hun bedding
huizen zonder leven
wegen zonder einde
zon die schroeit
en wolken
als een wollen pijl
een hooghartig lachje.

Op het lichaam van de man
wordt het steeds drukker.
Een dwergbuidelmuis op zijn buik.
Een zwartvoetbunzing in zijn broekzak
Een wit antilopejong in zijn nek
Een boomkikker op zijn hoofd.
Een laagland gorilla aan de hand
en de moed in zijn schoenen.

Samen zwerven ze
weg van wat was
naar elders en anders.

Halverwege elders
verdampt een rivier zich
leeg in de witte wolkenkaravaan
die nu grijs en drachtig
haar tocht verderzet.

Wat overblijft voor het gezelschap
is slechts een bord
met daarop in verwaterde letters

VERDER ONDERWEG

Verweesd als herfstbladeren
geven ze zich over aan
waar de wind hen waait.