dinsdag 26 november 2019

Drempels


Gezeten op de drempel voor mijn huis
kijk ik hoe wolken herwaarts schuiven.
Achter mij is het stil en niemand thuis.
Geen moeder meer die uit kan wuiven.

De straat en ik liggen er wat verlaten bij
De herfstlucht dempt de vrolijkste noten.
Bladeren en vroeger dwarrelen voorbij
en voor mij een steen om aan te stoten.

Als een herinnering neem ik hem ter hand
en gooi mezelf terug naar een andere tijd.
Waar ik als kind door onmacht overmand
mijn angst in vragen op het voetpad krijt.

De avond valt er en de koude stijgt.
De voordeur is onwrikbaar en doof.
Geen smeekbede die ze open krijgt.
Ik bid wel maar zonder echt geloof.

Tot plots het geluid van brekend glas
en een steen die van een hart valt.
Altijd heb ik ontkend dat ik het was
die hem door het raam had geknald.

Gezeten op de drempel voor mijn huis
hoor ik voetstappen aan de overkant.
Hier komen nu andere kinderen thuis.
Ongemerkt rolt een steen uit mijn hand.

dinsdag 12 november 2019

Knopenkampioen

Aan de rand van de week
Aan de rand van het bad
zit ik de grote harenleek
en maak je blonde weelde nat.

Ik was ze en ik conditioneer
dan volgt het serieuze werk
Ik zet me op een stoeltje neer
en kam de knopen uit je zwerk.

Het is vloeken en genieten
Het is een heroïsche strijd
Soms een traantje vergieten
Het is uniek gedeelde tijd.

Ooit zal ik hiernaar verlangen
dat ik dit nog bij jou mag doen.
Het zonlicht in je haren vangen
Mijn allerliefste knopenkampioen.

Gemis

Gemis
is een tochtgat
waar het altijd waait.
Een vullende leegte
die te gretig graait.
Het is een letter r
die als een zandkorrel
schijnen verandert in schrijnen
Een stervende ster
die ooit in je scheen
maar die je dag na dag
in jou voelt verdwijnen.


Gemis
is soms al wat
overgebleven is.

Letterlijk en figuurlijk

De wereld staat in brand.
Letterlijk en figuurlijk.
De bossen en bestuurlijk.
Zo staat het in de krant.

Het is dus niet niet weten
Het is selectief vergeten
van waar alles komt en
dat in gratis wordt vermomd.

Het is altijd al te laat
en altijd nog te vroeg.
Het is altijd veel te veel
en eigenlijk nooit genoeg.

Het is willen maar niet kunnen
of het is kunnen zonder tijd.
Het is spelen voor de tribune
een oeverloze aandachtstrijd.

Het is spiegelen in het eigen gelijk.
Het is aan de goede kant gaan staan.
Het is de wereld binnen wifi-bereik
maar geen kant meer om uit te gaan.

De wereld staat in brand.
Letterlijk en figuurlijk.
De bossen en bestuurlijk.
Sommigen vinden dat plezant.