woensdag 2 december 2015

De matroos en het meisje (3)



Aan de horizon kraken duizenden schepen.
Wachten noodgedwongen en in vertwijfeling.
Op het gebruikelijk golven. Op vertrouwde wind.
Als een uiteengeslagen vloot. In het wilde weg verankerd.
Zonder ankers.
Als geverfd op een schilderij.
Op boot duizend-en-één heerst de nacht
De bemanning waakt.
Met dichtgeknepen ogen.
Vol verlangen zich te verliezen.
In de troostende armen van de slaap.
Eén matroos knijpt zijn knokkels leeg aan de reling.
Hij zoekt matroost.
Blikt in de stuurloze sterrenhemel.
Moeder, waarom heb je mij verlaten?
Waarom dacht je dat het mij alleen lukken zou?
De gladde zee onder hem spiegelt.
Geeft verlies een gelaat.
Het zijne.
Maar hij is niet in staat het te zien.
Het witte eiland aan de horizon wenkt.
Zijn handen zoeken houvast.
In zijn jaszakken.
Bevend omvat hij beide stukken.
Beide stukken gebroken hart.
Eén stuk in elke zak.
Kloppend in winterslaap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten