vrijdag 29 april 2016

Moona Mutske



Twee handen en twee voeten
en een hart van goede wil
Gezicht vol zomersproeten
het mondje staat nooit stil

Een neus voor zoetigheden
en een lach die klateren kan
Open blik om te overreden
vroegwijs meisje met een plan

Een hoofd vol woeste krullen
oren met een selectief gehoor
twee knuffelarmen om te vullen
daar komt niemand onder door

Twee sterke benen en armen
en een lijfje in lenig evenwicht
mijn zonnetje om aan te warmen
Geluk krijgt met jou een gezicht

Overwinning (#307)

De eerste keer met je fiets naar school
onder je rode helm vol met witte stippen
Als een ongeduldige kogel uit een pistool
schiet je weg vastberadenheid om de lippen

Je trapt en trapt je fiets flink op zijn staart
slecht alle bochten soepel met bravoure
Je veegt mijn laatste twijfel van de kaart
als ik je enkele volwassenen zie vloeren

De wind zit mee en wappert met je vlag
intens tevree overschrijden we de meet
Trots schenk ik jou mijn breedste lach
Weer gedeeld geluk dat ik nooit vergeet.

woensdag 6 april 2016

Wezenlozen van de nacht

In de schemer van de jaren
kon je frĂȘle ongrijpbaar zijn
zat je stil voor je uit te staren
leek je hart verboden terrein

Als een vogel wreed gekooid
door de banale werkelijkheid
wachtend op wind die ontdooit
en ruimte voor je kwetsbaarheid

Iets heeft ons toen vervlochten
de praatvaar en de stille kracht
wij twee die herkenning zochten
wij de wezenlozen van de nacht

In jouw ogen waart nu stil geluk
aanvaarding waaruit je kan gaan
vanuit vertrouwen en zonder druk
snij je telkens nieuwe wegen aan

Altijd zal wel iets verborgen blijven
je hartenkronkels die ik niet snap
maar laat ons nog jaren schrijven
in het boek genaamd vriendschap.

Wankel

Er zit een bankschroef om mijn hart
een loden olifant rust op mijn borst
mijn bloed huivert en raakt verward
terwijl mijn geest haar geheim torst

Alles schreeuwt met gesloten mond
Mijn aarde trilt onder de radar door
Dwaas lik ik aan de verborgen wond
Doemscenario’s vinden gretig gehoor

Het zijn de nadagen van ons geluk
met krakjes net onder het oppervlak
Een lente slaat ons vertrouwde stuk
terwijl de ekster spot van op zijn tak.

dinsdag 5 april 2016

Lang voor mijn tijd / Before my time (Johnny Cash)

Ik weet dat harten al versmolten
lang voor dat ik bestond
Ik ben niet de eerste onbeholpen
of met tranen in de mond
Er zijn ballades zolang de mens bestaat
over liefde die bloeit en liefde die gaat
Velen verloren zich in de melancholie
van liedjes vol van spijt
Lang voor mijn tijd
Lang voor mijn tijd

Er waren liederen in oude duffe boeken
over liefde voor de eeuwigheid
Geliefden die vonden zonder zoeken
Nu reeds lang door de wind verspreid
De zoetste woorden werden gesproken
alsof de eerste ochtend was aangebroken
Er is niets veranderd, alleen de namen
Zij brandden zoals wij, dezelfde intensiteit
Lang voor mijn tijd
Lang voor mijn tijd

En in de schemer van de avond
zie ik zonneklaar
dat vlees en bloed verlangen vormt
zoals ik diep in mezelf ervaar
En een stem tot overgave bereid
zucht: Ik hou van jou voor altijd
Lang voor mijn tijd
Lang voor mijn tijd

Wat de grootste minnaars voelden
is wat ik voel voor jou
Liefde is liefde, alsof zoiets moois
door heen de eeuwen veranderen zou
Als ze ooit onze liefde zouden zien
in een nog ongeschreven boek misschien
Dan zouden ze willen zijn als jou en mij
Twee zielen in ultieme verbondenheid
Lang voor mijn tijd
Lang voor mijn tijd

Geluc

Mijn vrouw is verliefd
dat maakt haar duidelijk blij
Toch voel ik mij ontriefd
want kennelijk niet op mij

Mijn vrouw heeft een geheim
zoals zovelen op deze aarde
Nooit viel ze voor mij in zwijm
maar dit boost haar eigenwaarde

Mijn vrouw is behoedzaam
maakt liever ons niet stuk
dus speel ik verdraagzaam
gun haar af en toe haar geluc.