zondag 25 november 2018

Wafelgeur

Het wafelijzer ronkt
en smeedt heet in het
halfduister van vroeger
geuren en vale kleuren
die me bij de neus zullen
nemen en vervoeren
naar wat weg is, verloren
in tijd die met één vinger
veegt en de kom leegt
van waaruit het eigen deeg
ooit koekjes bakte
die nu verkruimelen tot
herinneringen die vallen
tussen de plooien van het
gemis. Ik pleng suikerzoete
tranen ter nagedachtenis.

zondag 4 november 2018

Je hand

Je geeft me je hand
Niet echt natuurlijk
Je leent me je hand
voor de lengte
van een goeiedag
zodat ik hem kan
omvatten en er
hartelijkheid in drukken
Onze palmen
liggen lichaamswarm
buik aan buik en vertellen
in alle zachtheid wat
de knoken nooit zullen
begrijpen.
Wees gerust
ik zal er nooit om vragen.
Om je hand. Om hem
voorgoed te houden.
Maar wel hoop ik hem
ooit te draaien
en in alle open kwetsbaarheid
tussen de lijnen van je hand
te kunnen lezen
wat in jou
beschreven staat.

Onvermogen

In de ogen
ligt onvermogen
om te zijn wat
wordt verwacht
een kind te zijn
dat immer opgetogen
om het hem geschonken
leven lacht.

En als hij lacht
dan ongepast.
En als hij praat
zwijgt hij te laat
en wordt een last
die de lieve vrede
in de weg staat.
En het is niet
dat hij niet probeert
alleen zit de timing
altijd verkeerd
en dan wordt hem
brullend geleerd
dat onzichtbaar zijn
de weg is naar de
minste pijn.
Want volwassenen
zijn niet gediend
met een kind dat
in de maalstroom
zijn weg niet vindt.

zaterdag 3 november 2018

Rottende herfstbladeren


In de zoetzure geur
van rottende herfstbladeren
herken ik het bejaarde kind
dat verval omarmde en tranen
deelde met de regen terwijl
de najaarsschemer de plassen
voor het doel toedekte en de
modder opslokte die het kind
in zijn vlucht wachtten.

In de zoetzure geur
van rottende herfstbladeren
zit voor altijd het geluk vervat
van een kind dat niets verwachtte
van geluk en moeizaam leerde
om klein te zijn zodat ongeluk
over hem heen zou zien of
gewoon een keertje ontzien
misschien.

In de zoetzure geur
van rottende herfstbladeren
zoek ik vandaag de mist die
troost en het kind opwekt
dat onder een bladerdek
van verdwenen jaren de bal
aan het rollen houdt en
deze ouder wordende man
opnieuw leert tranen met
de regen te delen en daar
vrede mee te hebben.

donderdag 1 november 2018

Bezoek

Starend naar de grond
en luisterend naar de regen
sterven woorden in onze mond
wordt verdriet doodgezwegen.

Hulpeloos vormen we een kring
schikken bloemen voor je steen
Je graf is een koud en lelijk ding
waarachter jouw warmte verdween.

Jij noch ik hebben hier iets verloren
maar we doen braaf alsof dat wel zo is
Misschien werd net een traditie geboren
maar in mij resoneert er doffe droefenis.

Je ging


Je ging
en nam voor altijd mee
de onvervulde laatste wens
van nog één maal naar zee

Je ging
en nam voor altijd mee
de hoop dat alles goed komt
als je maar vecht voor twee

Je ging
en nam voor altijd mee
de illusie dat er tijd genoeg is
want dat bleek zo’n fout idee

Je ging
en nam een stukje mee
van elk van ons en daar
huist nu permanente heimwee

Je ging heen
en ik treur om jou
en om alles wat
met jou verdween.

dinsdag 16 oktober 2018

Drie jaar


Drie jaar geleden
was ik boos
en machteloos
omdat kanker
ook jouw lichaam koos
om te groeien
en te snoeien in
het geluk en het leven
dat je eindelijk was gegeven
na jaren van wroeten en moeten.

Drie jaar geleden
is het dat ik hoopte
tegen beter weten in
dat hoewel iets jou
van binnenuit sloopte
dat dit geen einde zou zijn
maar een nieuw begin
waar verdriet en pijn
zouden gevolgd worden
door een louterende zin.

Nu drie jaar later
zoek ik jou in zonlicht
en zwijgzaam water
in alle schoonheid die
mij omgeeft en
in wat van jou in mij
en mijn kinderen voorleeft.

Nu drie later
staat er ergens
op een pot in een nis
jouw naam en mijn gemis
en voel ik me moederzieler
alleen dan ooit
alsof sinds jij verdween
mijn blik zich onherroepelijk
naar binnen plooit.