donderdag 27 augustus 2020

Kersvers

 De boom was

rank en nog kersvers.
De kinderen werden
volop gezaaid.
Het gras schoot
groen en vrij van mos
Er werden volop
vijzen in de muren gedraaid
Er werd gesloopt, gebouwd
verbouwd en stevig wat bij
Er kwam kippen, konijnen
en een eigenzinnige kat
Er werd voluit geleefd
met vertrouwen in wij
We speelden een hip gezin
in de schaduw van de stad.
Toen werden de buren oud
verdwenen een voor een
Al wat ooit klein begon
werd traag maar zeker groot
De haag, de kinderen en
al wat overkomelijk scheen.
De wij van vroeger kwam
steeds vaker in ademnood
De kersenboom
is nu volgroeid.
Klimop slingert
weelderig rond zijn stam.
Het onkruid wordt
niet meer gesnoeid.
Er is veel dat hier
voorgoed de benen nam.

woensdag 26 augustus 2020

Het jeukt


Het jeukt onder huid.
Opgespaard verlangen
wil eruit
maar zit gevangen
in onmacht
na duizend-en-geen-
enkel-gedeelde-nacht.
Het jeukt achter de ogen.
Water welt en spoelt
al wat goed bedoeld
maar te licht gewogen
is weg tot na een poosje
nieuw aarzelen wildgroeit
en als verstild doornroosje
naar binnen vloeit.
Maar het jeukt ook in het bloed.
Voorbij wat moet
en soms moeilijk om dragen
wil het vragen
niet op te geven met streven
naar dat lang en gelukkig leven
waar elk grietje een hans heeft
om zich in het donkere bos
van morgen te wagen.
Het jeukt.

Onderweg

 Een jongen

zet heel summier
wat woorden op papier.
Jij weg. Ik hier.
Het leven is twee keer niks
nu het jouwe is gedaan
en ik alleen moet gaan.
Een hartje en een X.
Hij plooit de brief
aan onvoorwaardelijk lief
tot boot en zet hem
in de sloot die haar
verzoening bood
in de jaren
toen ze nog dachten
dat die onbeperkt waren.
De jongen sluit de ogen
en telt traag tot tien.
Dat het bootje
naar beneden wordt gezogen
heeft hij dus niet gezien.
Hij droomt zijn woorden mee
met het rimpelende water.
Onderweg naar zee.
Onderweg naar later
Onderweg naar haar misschien.

Terug

Man
wil vrede stichten
tot agenten
door zijn zwart verward
de wapens richten,
doorslaan en
aan het schieten gaan.
Laf in de rug.
En terug.
En terug.
En terug.
En terug.
En terug.
En terug.
De zoveelste brug
te ver. En geen agent
die de kinderen
in de wagen
ooit om vergiffenis
zal vragen.
De rede wil wel komaf
maken met het verleden
maar redeloze angst
zindert het langst
en maakt alles
kapot. Amerika
is goed rot.

donderdag 20 augustus 2020

Geleden verliezen

 Op de tast

van het muurtje
naar de kast
schuifel ik door de dagen
die om daadkracht vragen
op zoek naar wat past
nu vele oude contouren
voorgoed vervagen.
Vrienden nemen
mij onder de arm
en houden het verlangen warm
om te bewegen en te blijven
zoeken naar wegen
die los van eerdere dromen
naar een plek kunnen leiden
om terug thuis te komen.
De zucht naar normaal
gaat met alles rondom
aan de haal
en trekt principes krom
die ooit als staal in mij
gegoten zaten
maar me nu vaak
als een oud konijn
voor een lichtbak
achterlaten.
De tijd tikt
en duwt me in de rug
hijgt: er is geen weg terug
en dwingt me naar buiten
weg van het kastje en de muur
naar een avontuur
waarin ik weinig anders
heb te kiezen
dan hoe ik omga
met de geleden verliezen.

woensdag 19 augustus 2020

Niet dat ik er veel van ken


Niet dat ik
er veel van ken
maar volgens mij
bestaat  er ook een navelstreng
die een vader
aan zijn kinderen bindt
en langs waar de een
altijd de ander vindt.

 

Niet dat ik
er veel van ken
maar soms gedraagt
het leven zich als een kreng
En dan voelt de vader
zonder dat hij het ziet
het woordenloos maar
allesomvattend kinderverdriet

 

Niet dat ik
er veel van ken
of de meest
empathische vader ben,
maar gaat het
met mijn kinderen goed
dan voel ik dat echt
tot in mijn eigen bloed.

 

Niet dat ik 
er veel van ken
of ooit volledig
aan het vaderen wen
Maar bij alle drie
en zonder onderscheid
trilt die ondoorknipbare
draad van verbondenheid.

maandag 10 augustus 2020

Zegenregen

 In de stad 

waar de hitte 

begon te wegen

valt de regen

als een bijbelse zegen

uit de lucht en 

verlucht de benauwde

smalle stegen die

nog amper zuurstof kregen.


De wolken wringen

zich uit en het geluid

van de donder roffelt

alsmaar ronder door de straten

alsof hij de boodschap na wil laten

dat de cavalerie is gekomen

om het bloed en het leven

weer sneller te doen stromen.


De leeggelopen redding

tempert nog een tijdje het licht

en de geluiden verstommen

zachtjes in de vele plassen.

De stad ontvouwt zich als

een woordeloos gedicht 

dat stilletjes laat lezen

over het belang van weer

schoon gewassen.


zaterdag 8 augustus 2020

Terras

 Gezeten

op een terras

oefen ik mij alvast

in later. In alleen.

In nergens nog heen

te moeten. De voeten

niet langer rusteloos

zich afvragend of ik wel

de goede richting koos.

Gezeten 

op een terras 

nip ik van mijn glas,

zoek in een boek

de rust die blust

wat in mij brandt

aan ambetant en doe

alsof ik bevrijd ben

van de lust 

uit vervlogen dagen

om ten koste van mezelf

anderen te behagen.

Gezeten 

op een terras

oefen ik mij 

in mild terugkijken

op wat was

en bezweer

wel twintig keer:

Geniet, geniet, geniet ...

En ook al lukt 

het nu nog niet,

ik oefen omdat het kan,

tevreden zijn als

allenig man.