maandag 8 april 2019

Tussen de vingers

Luchtkastelen
op mijn hand
als los zand
tussen de vingers.
Tomeloze indringers,
bedwelmende dromen
die gaan en komen
als eb en vloed.
Ze overspoelen
het gemoed
dat aanvaarden moet
hoe geluk rijst en daalt
en dat als het faalt
het dat vaak
in schoonheid doet.
Een lach ligt
loom op je gezicht
en lokt me naar
jouw luchtkasteel
waar ik voor
onoverwinnelijk speel
en zwicht.
Het geluk is draaglijk
even
zolang de vingers
zijn gedicht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten