woensdag 3 februari 2016

Waar de wind waait (3)

De man schudt leeg de blik.
Antwoordt met een treurig
grommen van zijn maag.
Als een verwijt
glijdt het kind
dieper de schaduw in.

De man zoekt houvast
in de eindeloze stoet
witte wolken die boven hun
hoofd harteloos afdrijft.

Ik mag nu niet stilvallen
Ik moet…
De rest droogt uit op zijn
gekloven lippen.
Hij hijst het kind
op zijn rug.
Hij kucht, zucht en vlucht de
witte beloften achterna.

Samen struinen ze door de vlakte
met bomen zonder bladeren
struiken zonder bloemen
rivieren zonder water in hun bedding
huizen zonder leven
wegen zonder einde
zon die schroeit
en wolken
als een wollen pijl
een hooghartig lachje.

Op het lichaam van de man
wordt het steeds drukker.
Een dwergbuidelmuis op zijn buik.
Een zwartvoetbunzing in zijn broekzak
Een wit antilopejong in zijn nek
Een boomkikker op zijn hoofd.
Een laagland gorilla aan de hand
en de moed in zijn schoenen.

Samen zwerven ze
weg van wat was
naar elders en anders.

Halverwege elders
verdampt een rivier zich
leeg in de witte wolkenkaravaan
die nu grijs en drachtig
haar tocht verderzet.

Wat overblijft voor het gezelschap
is slechts een bord
met daarop in verwaterde letters

VERDER ONDERWEG

Verweesd als herfstbladeren
geven ze zich over aan
waar de wind hen waait.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten