te vermaken des te meer
Zo denkt hij bij ’t ontwaken
Wat leuks komt er dit keer
Een mens wordt niet wijzer
van het stapelen der jaren
hooguit wordt alles grijzer
eerst de blik, dan de haren
Een mens zoekt zijn geluk
in het duister als een mol
Het innerlijk kompas is stuk
en het hart te vaak overvol
De mens wordt geen mens
zoals in medemenselijkheid
Het is wel zijn diepste wens
waarvoor hij amper strijdt
De mens is een warrig wezen
dat in wezen als een wezel is
dat een leven lang wil genezen
van zijn angsten en het gemis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten