dinsdag 26 december 2017

Soep

Soep. Dagelijks. En dit mijn hele jeugd lang.
Wafels. Volle tafels. En 't bloemetjesbehang.
Creme au beurretaart hoog in de glazen kast.
Langs geuren en smaken zoek ik nu op de tast.
Naar vervlogen. Verteerd. Wat het mij leert.
Over de liefde. Langs mijn maag gepasseerd.
Gevoed. Warm en zoet. De troost die het bood.
Elke geur is een deur die nooit voorgoed sloot.

Laarzen

Heel even maar. Weer dat beeld.
Van een gebaar. Met jou gedeeld.
Waarin ik trek en jij zachtjes zucht.
Ik bevrijd je voeten. Geef ze lucht.
Mama de gelaarsde kat waarvoor
ik bij thuiskomst klaar zat en even
deed wat zij niet kon. Een ritueel.
Niet veel. Het zorgen eens andersom.

MM7

In de leegte van mijn oude armen
kwam een echte sloebiak gekropen
die vroeg: papa, wil jij me warmen
dan gooi ik voor jou de wereld open


Zonder kloppen kroop je in mijn hart
en besloot het dag na dag te voeden
Ook al kleur ik soms rode deuren zwart
Je buigt mijn blik steeds naar het goede

Nu al een jaar of 7 met elkaar verweven
dank ik de hemel jou te mogen kennen
Hoe jij mijn leven gul je glans kan geven
valt door mij in taal niet neer te pennen

Op een dag

Op een dag
zullen de blaadjes
terug aan de bomen waaien
zal de tijd tegenwijzerzin draaien
en de haan de nacht op gang kraaien.
 

Op die dag
zal ik weten hoe laat het is
zal jij je terugtrekken in duisternis
zal elk blaadje getuigen van mijn gemis
naar jou.

Tussen de lijnen

Tussen de lijnen
van je gelaat
lees ik wat in je hart
geschreven staat.
Over hoe hoop soms
tot spijt vergaat en
een blos weemoed
op je wangen achterlaat
Maar ook
hoe bij elke glimlach
als een dageraad
je gezicht verraadt
dat elke rimpel van jou
voor een goed geleefd
leven staat.

Gisteren

Gisteren
leek morgen
nog zo veraf.
Maar gisteren
haastte zich voorbij.
En algauw
vervoegt vandaag
diezelfde rij.
Zo voltrekt
het leven zich
op een draf.
Alleen in het
aanzicht van de dood
vertragen wij.

Jij voor ons

Jij was er eerst. Voor ons.
Toen kwamen wij en
was jij er eerst voor ons.
Later wij voor elkaar.
Dan wij voor jou.
Maar ziet,
ooit zullen wij hier zijn
voor jou
als levende sporen
die je achterliet.

In mijn oor

In mijn oor vraag je :
hoe dat dan moet,
aanvaarden
wat je niet wil?
Ik zeg:
normaal vertraag je
deemstert de gloed
en verglijd je naar stil
Maar niet zo bij jou
Niet bij de vrouw
waar ik zoveel van hou
Dus zwijgen we omdat
we elkaar zo beter verstaan
Het lot dat we krijgen
zullen we alleen moeten gaan.

Woorden als vlokken

Woorden
als vlokken
die stilte lokken
en je toedekken als een deken.
Die wil ik herontdekken
en voor je uitspreken.
Ter verering.
Ter bezwering
van het winterlandschap
waarin je bent herschapen.
Ter lering
uit de wreedste grap
die weldra vragen zal
met ogen open te slapen.


Woorden
als een laatste sneeuwtapijt
vol rust en troostend mooi
Ultieme ode aan je weerbaarheid
en wars van elk besef van dooi.

woensdag 6 december 2017

Onze maan



Je legde de dagen in de plooi
streek mijn wilde haren plat
Bij kilte zorgde jij voor dooi
of veegde veel onder de mat

Je zorgde, zalfde, zaaide,
moederde met al je moed
Hoe hard de wind ook waaide
jij was de maan, wij eb en vloed

Soms verloor ons huis haar t
was mijn bed zo koud en nat
Dan droeg je alles met je mee
wat je liefst voorkomen had

Zo deed je wel en keek niet om
gaf zin en kracht aan ons bestaan
Jouw wegen bleven hard en krom
en je lot is ze helemaal af te gaan..