woensdag 29 juli 2015

Belegen verzen 9

Loco Haram
De arme strijders van Boko Haram
zijn natuurlijk ook maar mensen
die ik hartsgrondig onder een tram
of naar de wreedste hel wil wensen.


Niet al wat kan, hoeft
Niet al wat kan, hoeft
maar al wat hoeft, kan
toch blijft dit onbeproefd
in elk wereldleiderplan.
 In Love
Ik wil in liefde zijn
niet voltooid verliefd
amoureus bewust zijn
een hart vol alstublieft.

Afvalprobleem
In de anale kanalen van een stad
gist wat onverteerbaar wordt geacht
tot een zweer die pijnlijk open spat
als de blinde macht het niet verwacht.

Gransje
Je strooit woorden in mijn hoofd
als kruimels op een eenzaam pad
maar twijfel is een vogel die rooft
de weg naar huis oogt lang en nat.

Kunst en kunnen
  Geluk dat kan je hebben
    gelukkig moet je zijn
 al ben ik aan het eerste rijk
  in het tweede blijf ik klein.

Ik zie
Ik zie, ik zie,
   ik zie wat jij niet ziet
  in je ogen trilt er poëzie
de echo van een kinderlied.

 Kussen
Ik wil mijn hoofd
op de binnenkant
van je dijen leggen
en nooit meer
ik moet nu weg
hoeven te zeggen.


Wie het geluk niet kan dromen,
zal het niet overkomen.

maandag 27 juli 2015

Ik zou iets willen

Ik zou iets willen schrijven
Een woord dat ertoe doet
waarover je kan wrijven
als alles glimmen moet

Ik zou iets willen zeggen
Een zin die groter maakt
om je geloof in te leggen
als je eens spoorloos raakt

Ik zou iets willen verzinnen
Een verhaal dat inspireert
met een kracht van binnen
die jou weer lachen leert

Ik zou ook iets willen doen
spreken met mijn handen
en met één verstilde zoen
een rust in je laten landen

Ik zou iets willen delen
Een manier van kijken
die alle pijn kan helen
en wolken doet wijken

Ik ga dus door met schrijven
verhalen, woorden, zinnen
tot iets je altijd bij zal blijven
en je de dag helpt beginnen.

Trap de dagen

Je moet me niets beloven
we zijn toch niet getrouwd
maar laat je niet beroven
waar je het meest van houdt

Je moet me niet geloven
ik ben wel vaker fout
maar liefde is geen oven
die op zoek is naar wat hout

Trap de dagen op hun staart
en buig regen in regenbogen
het is zinloos dat je je spaart
voor andermans onvermogen

Je moet niet op me wachten
dat doet de tijd ook voor geen mens
maar hou wel steeds in gedachten
dat ik jou het beste wens

Je moet me niet verachten
omdat ik kijk met andere lens
Vertrouw op je eigen krachten
de eigen geest is vaak de grens


Trap de dagen op hun staart
en buig regen in regenbogen
het is zinloos dat je je spaart
voor andermans onvermogen

Je moet niet omzien naar mij
wat geweest is, is geweest
en los van wat kleine averij
was het best een vrolijk feest

Je moet me niet dromen aan je zij
als je een andere toekomst leest
echt geluk is altijd vogelvrij
en daarom het meest gevreesd


Trap de dagen op hun staart
en buig regen in regenbogen
het is zinloos dat je je spaart
voor andermans onvermogen



Kurt F.

Vijfentwintig jaar geleden
waren we maar net achttien
vroegwijzen die niets wisten
maar dat zelf niet konden zien

Er zat spot in wat we deden
ware rebellen van de schijn
die fier het ongeloof beleden
en onaantastbaar wilden zijn

Binnen de vier collegemuren
hebben we de wereld uitgekleed
die zich door dwazen liet besturen
en ons kostbare tijd verliezen deed

We zagen zwart in vele kleuren
staken de humor in duffe dagen
wat er later nog moest gebeuren
waren toen de niet gestelde vragen

Vijfentwintig jaar geleden
waren we maar net achttien
twee jongens die niet wisten dat ze
elkaar voor het laatst hadden gezien.



vrijdag 17 juli 2015

Brief aan de liefde

Op 't einde van een doodlopende straat
staat een jongen eenzaam 's avonds laat
De hemel huilt hard en de jongen weent
buiten zijn tranen lijkt hij alom versteend

De regen stroomt bij beken langs zijn jas
en schept aan zijn voeten zo'n regenplas
dat zijn schoenen snel onder water staan
 en de kousen erin aan het soppen gaan

Zijn blik is strak op een papier gericht
dat hulpeloos in het water te drijven ligt
een brief die de postbus niet heeft bereikt
zodat de laatste hoop van zijn zijde wijkt.

Plots roert een vrouwenhand zijn schouder
en vraagt een stem naar de afwezige ouder
Hij bukt zich haastig en pakt het vod papier
dan zeggen zijn ogen: ik wil nu weg van hier

Hij neemt haar hand en zij een besluit
en trekt eens thuis zijn natte kleren uit
Ze wikkelt hem in, zet hem bij het vuur
brengt hem terug op kamertemperatuur


Dan vraagt ze 'm zacht: wat deed je daar
maar hij antwoordt met een vaag gebaar
en zucht: Ik wil me niet ondankbaar tonen
maar weet u misschien de liefde wonen

Die vraag legt in haar iets verzwegen bloot
en kleurt de wangen prompt scharlaken rood
Ze stamelt: De liefde heeft geen vast adres
haar niet zoeken is de allereerste levensles.

De liefde volgt ondoorgrondelijke  wegen
en wie niet zoekt komt haar vanzelf tegen
Maak alleen niet de fout je weg te stoppen
als zij ooit ook op jouw deur komt kloppen

Maar je bent nog jong en je pad is pril
sta nu nog niet teveel bij de liefde stil
Laat al spelend je hart verder opengaan
dan zal het later vanzelf de liefde verstaan

De jongen zwijgt lang, antwoordt dan stug
Bedankt voor je hulp maar nu wil ik terug
naar huis waar er ongerust wordt gewacht
het vuur dooft uit en is klaar voor de nacht

Ze glimlacht begrijpend, kleedt hem weer aan
buiten schuift de maan achter wolken vandaan
De lucht is nu zacht en vol van naregengeur
hun samenzijn stopt bij een geopende deur.


Daarin staat een mooie man lichtjes gebogen
met een treurige zonsondergang in zijn ogen
maar als dan zijn blik zich op hun beiden richt
verdwijnt de verkrampte onrust uit zijn gezicht

Hij omarmt zijn zoontje met een teder gebaar
Zo innig herenigd nemen ze haar amper waar
Als ze wil weggaan, weg van dit verstilde geluk
voelt ze iets in de zakken en stopt met een ruk

Het blijkt de natte prop papier uit de regenplas
waarmee heel deze ontmoeting begonnen was
Zal ze het terug geven of neemt ze hem mee
Ze reikt het de jongen maar die schudt van nee
           
Zo wandelt ze huiswaarts met naast de brief
het beeld van een jongen ontwapenend lief
en ook dat van een ietwat mysterieuze man
waar ze de vinger maar niet opleggen kan.



Ze droogt de brief bij het vuur in de haard
in de hoop dat die het mysterie verklaart
De letters zijn vaag, de tekst doelgericht
woord na woord wordt ze tot lezen verplicht       
  
Beste liefde, je bent gekomen en gegaan
uit het eerste ben ik jaren geleden ontstaan
maar de dood wist moeder mee te nemen
en ben jij met haar uit ons leven verdwenen  

Sinds toen is mijn vader een gebroken man
die nauwelijks zijn adem nog ademen kan
alsof zijn stem in zijn mond lijkt verstomd
is levenslust in een vuile veeg weggegomd

Dus allerliefste liefde, ik smeek het jou stil
of je nog een tweede keer verschijnen wil
Nee, om een nieuwe moeder vraag ik niet
maar wel geluk tot pleister op zijn verdriet

Het laatste woord vervloeit in haar tranen
terwijl al de vorige zich naar binnen banen
en daar samensmelten tot één puzzelstuk
dat het gat wil vullen in haar eigen ongeluk

De brief doet in haar een wonderlijk werk
Op een dag voelt ze zich voldoende sterk
om de weg naar de jongen terug te gaan
Haar hart klopt en er wordt open gedaan.
    
           




woensdag 1 juli 2015

Stromend water

Wij zijn stromend water
Wij zijn altijd onderweg
Onderweg naar later
Maar later is dan weg

Wij zijn als rivieren
We neigen naar verval
als brave kuddedieren
in de bedding van het dal


Refr.
Wij doen wel
Kijken nooit om
Vel tegen vel
de wereld rondom
Het leven is een spel
dat geen mens ooit won
Dus doen wij wel
en kijken nooit om

Wij zijn vrije vogels
op hun wintervlucht
Afgeschoten kogels
in een marmeren lucht

We zijn druppels regen
uit een wolk gegooid
die op de aarde wegen
We zijn onvoltooid.


Refr.


Wij zijn machteloze goden
Samen groot en enkel klein
We scheppen en we doden
waarvoor we angstig zijn


Wij zijn stromend water
Wij zijn altijd onderweg
Onderweg naar later
Maar later valt ooit weg