maandag 28 oktober 2019

Waar vrienden?

Waar zijn jullie toch gebleven
goeie vrienden van weleer
ooit centrum van mijn leven
en daarna weer niet meer.

Waar zijn jullie naartoe getrokken
liepen de paden zomaar uit elkaar
of was ik veel te weinig betrokken
en dachten jullie dan gaan we maar.

 Waarom heb ik jullie niet zien verdwijnen
waarom lijkt alles pijnloos te zijn gegaan
liet ik soms aan elk van jullie uitschijnen
dat het vrij staat te komen of te gaan.

Waar nam het leven jullie zoal heen
hadden we ook samen kunnen blijven
want ooit zoveel met elkaar gemeen
en toch zo uit elkaar kunnen drijven.

Waar komen we ooit weer eens samen
ligt er een draad gewoon oprapens klaar
velen zijn ondertussen louter nog namen
maar bij anderen denk ik: konden we maar.

Vrijheid

Zonet de schoonheid
en tragiek van vrijheid gezien.

Na een leven vol gehechtheid
gedurende een ampele tel of tien
zweefde het weg van stam en boom
met de traagheid eigen aan een droom
vol vertrouwen in de wind en
zorgeloos als een onwetend kind
tot op een punt
-het hoogste dit blad gegund-
de val finaal werd ingezet
richting het broederbladerbed.


Slechts een ampele tel of tien
maar wel de schoonste van
dit blad misschien.

KVH

Weet nog goed waar en wanneer het was
op de drukke speelplaats van de kleuterklas
Verstild in het gewoel stond je toen daar
en zei: mijn papa en mama gaan uit elkaar.

Ik schudde mijn hoofd en knielde neer
Zei lachend: waar haal je dat nu weer?
Maar beiden hadden het zelf gezegd.
aan jou het onmogelijke toch uitgelegd.

Vandaag heb ik je na lang teruggezien
een zelfzekere dame van bijna zestien.
Geen spoor van wat ik zo had gevreesd,
je weg is gelukkig heel anders geweest.

dinsdag 22 oktober 2019

Winteravond

De namiddag ronkt.
Schemer hangt in de lucht
terwijl warmte in buizen bonkt
en de tijd iets eentonig zucht.

Oma naait, kleinzoon leest.
De dieren zakken af richting stal.
De zon is amper op geweest.
Zonnewinteruren zijn altijd klein in getal

De lucht binnen is zoet en droog.
Het waterbakje op de verwarming leeg.
Oma ’s rug kromt zich tot een boog
als een bloem die veel te verduren kreeg.

In het geruis van gelezen bladzijden
en de naald die tikt op een vingerhoed
laat behaaglijkheid zich tussen hen glijden
terwijl de dag aan de horizon bloedt.

Leven verstilt, stolt, ademt uit
trilt als spinrag tussen hen in
tot het duister tikt op de ruit
en tl-licht hen overvalt met tegenzin.

Nooit gevraagd

Nooit heb ik het haar gevraagd
- wel gewild maar niet gewaagd -
wat zij nu eigenlijk vond
van die jongen
met dat kleine hart
maar grote mond.


Nooit heb ik het haar gevraagd
welk kind haar had behaagd
welke kinderen er in haar dromen
uit bloemkolen hadden moeten komen
om na een leven alles geven
voldaan richting herkomst te kunnen stromen.

Nooit heb ik het haar gevraagd
omdat ik er zelden ben in geslaagd
wat ik in haar ogen aan verwachtingen las
terug te vinden in wie ik eigenlijk was
maar misschien - en dat valt te vrezen-
faalde ik gewoon in ogen lezen.

Nooit heb ik het haar gevraagd
en ondertussen is de vraag verdaagd
Maar als ik kon, ik zou het wel weten,
want het antwoord op die vraag is
altijd beter dan jezelf vergeefs
en voor altijd met een fout idee
te moeten blijven meten.

dinsdag 15 oktober 2019

Dorp van mijn jeugd


In het dorp van mijn jeugd
gaat alles zijn gang
slaat de slager nog zijn slag
preekt de pastoor over deugd
en maakt lichtgelovigen bang.

In het dorp van mijn jeugd
loopt nieuwe jeugd school
boeren de boeren achteruit
raken akkervogels op de dool
is er altijd wel een nering die sluit.

In het dorp van mijn jeugd
floreren de roddels als vanouds
liggen mijn littekens op de macadam
heeft elke lelijkheid iets vertrouwds
en klinkt de echo van een toekomst
die ook al in mijn tijd niet kwam.

In het dorp van mijn jeugd
moet er groen wijken voor wijken
dromen mensen ver weg van de stad
hoe ze rust en vrede kunnen bereiken
een gevoel dat ik er maar zelden heb gehad.

In het dorp van mijn jeugd
loop ik langs mijn herinneringen heen
zoek er de ziel van eenvoud lang vervlogen
die samen met mijn grootouders verdween
en beses: dit dorp heeft mij nooit gemogen.

Onopgekleed

Vier vrouwen gaan op restaurant
venten en zorgen even aan de kant
Ze zijn uitgelaten en netjes opgekleed
laten het hangen, schaamteloos breed.

En terwijl ik hen lachend nakeek
hoe zij een punt zetten achter hun week
denk ik plots aan een vrouw uit een andere tijd
mijn grootmoeder nooit uitgelaten, voor eeuwig kwijt.

Ik zoek en zoek maar vind ze niet
een vriendin die haar eens lachen liet
of die haar wegtrok bij huis en haard
gewoon voor een koffie en stukje taart.

In mijn herinnering verliet ze nooit het huis
Ze zorgde, zweeg en deed de grote kuis
Nooit was ze voor eigen plezier opgemaakt
Hoe is ze zo een heel leven doorgeraakt?

Hoe weinig weet ik van die vrouw
Hoe weinig van de emotionele kou
waarin haar leven zich heeft afgespeeld?
Hopelijk heeft ze meer dan ik wist gedeeld.

maandag 7 oktober 2019

Ik heb een lichaam

Ik heb een lichaam
dat mijn ziel draagt
geen vrouw behaagt
en traag ouder wordt.

Ik heb een lichaam
om netjes in te wonen
beperkt te vertonen
en mijn jongste te dragen.

Ik heb een lichaam
om als een mens te zijn
meestal nog vrij van pijn
om me buiten mee te wagen.

Ik heb een lichaam
dat zijn eigen taal spreekt
uitspattingen direct wreekt
dat om haar noden durft vragen.

Ik heb een lichaam
dat mij onzichtbaar maakt
waarin soms zo'n stilte kraakt
nauwelijk te verdragen.

Ik heb een lichaam
handelingsbekwaam
een onder de velen
nu en dan eenzaam.

Samen in de regen

We zingen samen
hoe we de zon zien
zakken hebben in de zee.
We fietsen samen
en de herfst valt aller
hardvochtigst naar benee.


Je vraagt me of het weer
ons pest. En ik ontken: ze
doet gewoon haar best.
Wat zij denkt dat moet.
En net als bij mensen
is dat nooit
voor iedereen goed.

Dan zingen we samen voort
laten de zee zonnen
in een zak. We spelen
twee boerinnetjes en gaan
in de regen vrolijk uit ons dak.