ontstaat een golvend spiegelbeeld
in afgelegde jaren lang volwassen
in geest een kind dat verder speelt
Het water sijpelt in mijn schoenen
waardoor ze zompig soppen gaan
De jongste van mijn drie kapoenen
komt joelend aan mijn zijde staan
Ze schuift haar knuist in mijn hand
We nemen een loopje met de tijd
In onze ogen gloeit een ampersand
als teken van olijke verbondenheid
We verliezen ons in spattend water
om ons heen trilt een gulden gloed
er is enkel nu, wie maalt om later
er is enkel mogen, niets dat moet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten