De zon strooit haar goud uit
zet bloemenjurken in bloei
Frivoliteit die omhoog spuit
ik geef me over en vervloei
De lucht zo laveloos en licht
streelt alles wat zich ontbloot
Lichamen tonen weer gezicht
en heupen wiegen als een boot
Geur van zonnemelk en zweet
tot mengsel zomerse zaligheid
Lust die uit zijn schaduw treedt
bij al die wulpse vrouwelijkheid
Verlangen dat vanuit de kern trilt
de winter barst finaal uit de knop
voor lang zakt het schaamteschild
voorbij is onze tijd van vlinderpop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten