Ja op ja ruisend tussen twee jonge eiken
De lucht boven hen zucht sprookjesblauw
een beeld dat mijn hart snel doet herijken
Celloklanken wellen op uit haar schoot
speelse noten voor hem tot leven gekraakt
Hij lacht als antwoord gul de tanden bloot
Zwevend koppel dat me aan het wankelen maakt
Dan giet hij zijn ziel in haar naam en akkoorden
en neemt ons mee op de vlucht van de vlinder
Wie zag hoe innig deze twee elkaar toebehoorden
kan voortaan alleen maar ongelukkig zijn met minder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten