woensdag 16 november 2016

Elk ons deel



We wachtten uren in de sneeuw
op een bus die maar niet kwam
Zout was toen iets voor patatten
ons dorp lag dus voor dagen lam

We likten lusteloos de vlokken
onder mutsen van paars en wit
In de verte klakten doffe klokken
als een klapperend oud gebit

Hier was het koud maar thuis kil
zodat we roerloos bleven staan
Toen de avond viel, plots en stil
weigerden we huiswaarts te gaan

De sneeuw dekte mild alles toe
troostte ons met onzichtbaarheid
We waren allebei de ruzies moe
Die wolken boven ons kindertijd

Verstild stonden wij daar als beeld
hand in hand, weer helemaal heel
De dooi heeft ons terug opgedeeld
Jij en ik, broer, kregen elk ons deel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten