vrijdag 5 december 2014

Opgestroopte mouwen



Met strak opgestroopte mouwen
en de ware ambacht in zijn handen
zeisde hij het gras vol vertrouwen
met een sigaret tussen de tanden.

Klopte de vruchten van de notelaar
en zoogde lammeren in de sneeuw
verbond oud en nieuw met elkaar
was volkomen thuis in eigen eeuw

Groenten moest  een man verbouwen
aardappelloof was om te verbranden
Altijd met de opgestroopte mouwen
en de ware ambacht in zijn handen

Herstellen deed hij enkel provisoir
morgen was er altijd nog een dag
leven deed hij als een Druivelaar
in wijze eenvoud en met gulle lach

Ellende die hij moest aanschouwen
deed de levensmoed nooit stranden
Altijd met de opgestroopte mouwen
en de ware ambacht in zijn handen



Met de duiven spelen en ze eten
de volle smaak van eigen kweek
Zijn zorgen heb ik nooit geweten
alsof hij daar immuun voor leek

Een leven lang wist hij te bouwen
aan vriendschaps- en familiebanden
Altijd met zijn opgestroopte mouwen
en de ambacht in zijn handen.


’s Zondags sliep hij door de preek
hij was een christen in zijn daden
hielp altijd de mensen uit de streek
en ging vooral bij zichzelf te rade

Zijn verlijden was in mijn verleden
het afscheid van de kindertijd
Hij zou niet aarden in dit heden
zonder opgerolde mouwen en
ambachtelijkheid.


1 opmerking:

  1. Amai... Herkenbaar, maar hopelijk komt die laatste strofe pas binnen jaaaaaaaren...

    BeantwoordenVerwijderen