Gewoon een bank
in de boombladgefilterde zon
meer wens ik niet
Zonder oordeel staren
naar de stroom van alledag
hoe de mens zich kooit
meer wens ik niet
Welwillend knikken
naar vrouw, kind, moordenaar
onderweg naar altijd meer
Meer wens ik niet
Een euforisch peloton zonder mij
dat in uitlaatgas
en vogelzang
de toekomst zoekt om de hoek
meer wens ik niet
Wijsheid in de ogen
oren doof voor eigenwaan
zomerbriesje langs de tenen
echt waar, meer wens ik niet
Maar de bank is leeg en koud
De wind waait in mezelf
Een blad tussen al die bladeren
Dat niets te wensen heeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten