In lang vergeten tijd
in een lang vergeten stad
ligt een lang vergeten park
te druilen in het nat
En midden in die vergetelheid
staat een eeuweling te treuren
met takken in verslagenheid
een wilg zonder geuren
Hij wil zo graag eens vieren
de teugels en het leven
Het eigen lot bestieren
een kruin meer opgeheven
Maar het ligt in zijn aard
de aarde toe te neigen
als in zichzelf opgebaard
tot toonbeeld van zwijgen
Plots is daar een kind
een wind van lang vervlogen
dat het vergeten park hervindt
met onbevangen ogen
Met de regen in haar haren
komt ze voor de wilg staan
Zal ik jou eens openbaren
aan de zon en aan de maan
Ze vlecht de lange wilgentakken
tot de wereld grootste dot
en verandert zo op alle vlakken
het eens zo trieste wilgenlot
Het park is niet meer vergeten
en de stad is zelfs beroemd
De vergeten tijd wordt nu gesleten
rond een boom om zijn verhevenheid geroemd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten