Als vanonder een wateroppervlak
kijk je met wijdopen droeve ogen
Een verstikkend vlies blijkt strak
tussen jou en de wereld gebogen
Je glimlach van fragiel porselein
als verontschuldiging in je gelaat
is een strikje rond verzwegen pijn
van een vrouw die op barsten staat
Ik krab met woorden aan je wonde
forceer deuren zonder je te vinden
Iets richt jouw levenswil ten gronde
weerhoudt je de strijd aan te binden
In tranen kus ik je verstilde lippen
gebalde onmacht die binnendringt
Dan voel ik een zucht uit je glippen
Hoop die angstig naar buiten wringt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten