De maan legt zich te rusten in het
water
De nacht zucht zacht tussen de bomen
Ons hinkelspel tussen gisteren en later
maakt ons vloeibaar, doet ons stromen
Het verlangen dat we in ons dragen
stuwt het warme bloed
geeft zuurstof aan de dagen
De zon lokt bloemen uit de natte aarde
De wind streelt de huid van oude dieren
Het heden wikt traag zijn eigen waarde
terwijl wij overtuigd de teugels vieren
Het verlangen dat we in ons dragen
stuwt het vrije bloed
geeft diepgang aan de dagen
De sterren parelen in een koud heelal
De regen vult alle beken tot ze baren
Wij spelen leenheer en vadsige vazal
Het hart is ons kompas om op te varen
Het verlangen dat we in ons dragen
stuwt het onrustige bloed
geeft koortsige gloed aan de dagen
De lucht hangt vol met kolkend grijs
De atmosfeer barst uit haar voegen
Morgen betalen we hiervoor de prijs
nu heerst het paganistisch genoegen
Het verlangen dat we in ons dragen
stuwt het woeste bloed
geeft voldoening aan de dagen
Nat asfalt weerkaatst het lantaarnlicht
De muren bonken voos stadsgedreun
Beton spuit vrank ons de aderen dicht
Ik koester mij tegen jou aan en kreun
Het verlangen dat we in ons dragen
stolt nu in ons bloed
is te puur om te verdragen.