Het mag.
Nog een keer per week
wat ooit haast banaal leek.
Op donderdag.
Je uitwuiven naar school.
Je zien schuiven richting horizon
op je fiets. Jij en
ik zwaaiend.
Jij te snel de bocht om draaiend.
En ik dan nog even starend naar niets.
In dat luttele
schijnbaar zonder doel
is het dat ik mij
in alle vrede even vader voel.