Vandaag heb ik je gezien
als meisje van achttien.
Je sliep. Diep. Je leek te
dromen van een morgen
lang geleden. Nog niet veel
geleden en vrij van de
zorgen die bij het ontwaken
weer over je gleden. Toen
we elkaar aankeken, was het
meisje geweken en zag
ik flauw weer de moeder.
Niet jij maar die van jou.
Die je nooit worden wou.
maandag 29 januari 2018
De nacht ademt zwaar
De nacht ademt zwaar.
In de kamer lig ik klaar
wachtend op een kuch,
een stem en dring de
opkomende slaap terug.
De nacht wekt demonen
die wreed de horror tonen
van verval en het trieste dal
waar elke mens door moet
gaan richting einde bestaan
De nacht breekt de kracht
van zorgzamen die tezamen
tekortschieten in hun verlangen
het lijden van de ander
menswaardig te ondervangen
De nacht is haar rust verloren
waaruit hoop wordt geboren
op een beter morgen waar
zorgen en pijn nog met pillen
te bestrijden en te verdragen zijn.
De nacht ademt zwaar
als ik naar het plafond staar
en ervaar hoe machteloos
hoe broos we allen zijn als
die nacht de mens ontdoet
van alle schijn.
In de kamer lig ik klaar
wachtend op een kuch,
een stem en dring de
opkomende slaap terug.
De nacht wekt demonen
die wreed de horror tonen
van verval en het trieste dal
waar elke mens door moet
gaan richting einde bestaan
De nacht breekt de kracht
van zorgzamen die tezamen
tekortschieten in hun verlangen
het lijden van de ander
menswaardig te ondervangen
De nacht is haar rust verloren
waaruit hoop wordt geboren
op een beter morgen waar
zorgen en pijn nog met pillen
te bestrijden en te verdragen zijn.
De nacht ademt zwaar
als ik naar het plafond staar
en ervaar hoe machteloos
hoe broos we allen zijn als
die nacht de mens ontdoet
van alle schijn.
zaterdag 20 januari 2018
Het kleine heden
We gaan ze niet meer terug
de paden ooit samen bezocht
Jouw geest lijkt er nu minder
dan de mijne aan verknocht
Jouw horizon schuift dichter
het gordijn toe tot een spleet
sinds die wrede ontwrichter
jouw lichaam wonen weet
We delen het kleine heden
Wat rest en wat niet meer
De woorden nu zo gemeden
komen hopelijk nooit weer
Onze bewegingen vertragen
terwijl de winterstilte zoemt
Er valt niets meer te vragen
Niets meer in taal verbloemd
vrijdag 5 januari 2018
Poëzie
Poëzie
is wandelen langs werkelijkheid
verbloemen en vervloeken
benoemen en verzoeken
zelfgezochte breekbaarheid
Poëzie
is woorden geven
aan wat leeft zonder mond
aan het gedeelde gewond
dat zo heelt voor heel even
Poëzie
is regelvrij ontregelen
talen om taal en tooien
het vergankelijke vergooien
om het in zinnen te verzegelen
Maar poëzie
is ook gewoon een woord
waarin ik een poes zie
met oogjes ongestoord
boven de eerste e
en dat z-staartje
daar kwispelt
ze soms mee.
Abonneren op:
Posts (Atom)