Een meisje onzichtbaar van streek
houdt zich amper nog staand.
Ze lijdt in gesmoorde stilte en bleek
aan wat blijkt de cyclus van de maand.
Geen onvertogen woord
Geen vraag om haar bij te staan
Ze doet wat ze denkt dat hoort.
Sterk wezen en lijdzaam ondergaan.
Ze weigert wat stillen kan
en raapt zichzelf telkens bij elkaar
Ik kijk toe als onervaren man
maar weet: ware ik haar, ik was onhandelbaar.